Begrippen op de woningmarkt

21/05/2024
Wonen

Een alfabetisch overzicht van begrippen die vaak aan het woonloket of tijdens een woonoverleg vallen. In een notendop helder uitgelegd. Handig voor nieuwe loketmedewerkers, maar ook de ervaren medewerkers kunnen dit lijstje zeker bewaren.

 

Bankgarantie: Een belofte van de bank om financiële verplichtingen na te komen, vaak gebruikt bij huur of aankoop van onroerend goed.

Budgethuren of geconventioneerd huren: Huren aan een verlaagde huurprijs.

Cohousing: Samenwonen in een gemeenschap waar bewoners bepaalde ruimtes delen en gezamenlijke verantwoordelijkheden hebben.

CO-melder: Een apparaat dat koolmonoxide of CO detecteert, een kleur- en reukloos gas dat gevaarlijk en zelfs dodelijk kan zijn.

Dossierkosten: Kosten die in rekening worden gebracht voor het verwerken van documenten en administratie in verband met bijvoorbeeld een lening of vastgoedtransactie.

EPC: Een certificaat dat de energieprestatie van een woning aangeeft, verplicht bij verkoop of verhuur.

E-peil: Een maatstaf voor de energie-efficiëntie van een woning, belangrijk bij nieuwbouw of renovatie.

Erfpacht: Het recht om grond te gebruiken zonder hem te bezitten, meestal tegen betaling van een periodieke vergoeding.

Huurcontract: Een juridisch document dat de afspraken tussen verhuurder en huurder vastlegt, zoals huurprijs, duur en voorwaarden.

Huurlasten: Kosten die niet in de huurprijs zitten. Voorbeelden zijn het onderhoud van de tuin, kosten voor verwarming en verlichting van gemeenschappelijk ruimten, kosten voor de lift …

Huurpremie: Financiële steun van de overheid aan huurders die reeds 4 jaar of meer op de wachtlijst voor een sociale woning staan.

Huursubsidie: Financiële ondersteuning van de overheid om huurders met een bescheiden inkomen te helpen bij het betalen van hun huurkosten.

Huurwaarborg: Een som geld die de huurder betaalt als garantie voor de nakoming van verplichtingen en goed huisvaderschap, terug te krijgen bij het einde van het huurcontract. De huurwaarborg bedraagt maximaal 3 maanden huur en wordt meestal op een geblokkeerde bankrekening geplaatst.

Huurwet: Wetgeving die de rechten en plichten van huurders en verhuurders regelt, geldt voor huurcontracten die gesloten zijn voor 1/1/2019.

Hypothecaire lening: Een lening waarbij het onroerend goed als waarborg dient voor de financiering, meestal gebruikt voor de aankoop van een woning.

Indexering huur: Jaarlijkse aanpassing van de huurprijs volgens een bepaalde index om de inflatie te compenseren.

Kadaster: Een officiële registratie van onroerende goederen met informatie over eigendom en waarde.

Kadastraal inkomen: Een inschatting van de jaarlijkse bruto huurwaarde van een onroerend goed, gebruikt voor belastingdoeleinden.

Leegstaand pand: Een gebouw dat niet in gebruik is en momenteel geen bewoners heeft.

Makelaar: Een persoon die helpt bij het vinden van een woning om te kopen of die je ondersteunt bij de verkoop van een woning.

Mensualiteit: Het maandelijkse bedrag dat je betaalt, bijvoorbeeld voor een lening of erfpacht.

Notariële akte: Een officieel document opgesteld door een notaris dat de eigendomsoverdracht van een onroerend goed bevestigt.

Notaris: Een professionele jurist die officiële documenten opstelt, zoals aktes en contracten, en toezicht houdt op juridische aspecten van o.a. vastgoedtransacties.

Onbewoonbaarheid: In een onbewoonbare woning zijn gebreken aanwezig die een veiligheids- en/of gezondheidsrisico inhouden, waardoor de woning niet geschikt is voor bewoning.

Onderhandse verkoop: De verkoop van een eigendom via een directe, privétransactie tussen koper en verkoper, zonder bijvoorbeeld tussenkomst van makelaar of notaris.

Ongeschiktheid: Een ongeschikte woning voldoet niet aan de minimale normen rond woningkwaliteit.

Onroerend goed: Vastgoed zoals gebouwen en grond die niet verplaatsbaar zijn.

Onroerende voorheffing: De belasting die je als eigenaar betaalt op basis van het kadastraal inkomen van je eigendom.

Openbare verkoop: De verkoop van een eigendom waarbij iedereen kan deelnemen en bieden.

Opzeggingstermijn: Periode die je moet wachten voordat je je huurcontract kunt beëindigen.

Opzeggingsvergoeding: Bedrag dat je mogelijk moet betalen als je het contract vroegtijdig verbreekt.

Overbewoning: Een woning waarbij het aantal inwoners zo groot is dat er een veiligheids- of gezondheidsrisico ontstaat.

Plaatsbeschrijving: Een gedetailleerde beschrijving van de staat van een woning bij aanvang van de huur, om geschillen te voorkomen bij het einde van het huurcontract.

Registratie huurcontract: Het officieel laten vastleggen van het huurcontract bij de overheid om juridische geldigheid te garanderen. De registratie van een huurcontract is verplicht.

Registratierechten: Belastingen betaald bij de registratie van vastgoedtransacties.

Rentevoet: Het percentage dat wordt gebruikt om de rente op een lening of hypotheek te berekenen, bepalend voor de totale kosten van de lening.

Rookmelder: Een apparaat dat rook detecteert en een alarmsignaal geeft om bewoners te waarschuwen voor brandgevaar. Rookmelders zijn verplicht in elke woning.

Sociale huur: Het huren van een woning aan een lagere prijs, voor mensen met een bescheiden inkomen. Je huurt een sociale woning via de woonmaatschappij.

Sociale koop: Het kopen van een woning aan een lagere prijs, voor mensen met een bescheiden inkomen. Je koopt een sociale woning via de woonmaatschappij.

Sociale lening: Een lening met gunstige voorwaarden, verstrekt door de woonmaatschappij of het Vlaams woningfonds, om toegang tot eigendom te vergemakkelijken voor wie een bescheiden inkomen heeft.

Stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning: De toestemming van de overheid om te bouwen, verbouwen of bepaalde wijzigingen aan een pand aan te brengen.

Vastgoed: Bezittingen zoals grond en gebouwen, waarvan de waarde kan toenemen of afnemen.

Vermindering onroerende voorheffing: Een verlaging van de belasting op onroerend goed voor eigenaars en huurders.

Verwaarloosd pand: Een gebouw dat in slechte staat verkeert door gebrek aan onderhoud of zorg.

Verzekering gewaarborgd inkomen: Verzekering die helpt bij inkomensverlies om een hypothecaire lening af te betalen.

Waarborglening: Renteloze lening voor het betalen van de huurwaarborg.

Woninghuurdecreet: Wetgeving die de rechten en plichten van huurders en verhuurders regelt, geldig voor huurcontracten die gesloten zijn na 1/1/2019.

Woningverzekering: Een verzekering die je woning beschermt tegen schade door bijvoorbeeld brand, inbraak of natuurrampen.

Woonmaatschappij: Een organisatie die zich richt op sociale huisvesting. Ze bouwt woningen voor sociale huur of sociale koop. Ze neemt woningen in huur om ze sociaal te verhuren.

Bron: website STEKR

Gerelateerde artikelen